BQ Duiker bestaat 100 jaar. Een echt Amsterdams bedrijf gespecialiseerd in stedelijke bouwlogistiek. Terug- en vooruitblikkend met directeur Edwin Schoon zien we een bedrijf dat geleerd heeft van zijn verleden en met lef en slim ondernemerschap de toekomst tegemoet gaat.
Afbeelding: Directeur Edwin Schoon
BQ Duiker is ontstaan uit een fusie van B.Q. de Ruyter en Duiker Vervoer, beide Amsterdamse familiebedrijven opgericht in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Een bedrijf waar 25 medewerkers – 20 op de auto en 5 op kantoor – met 20 vrachtwagens en een variatie aan opleggers en aanhangers dagelijks, soms complexe transportopdrachten voor de bouw verzorgen.
Als je naar de historie van de twee bedrijven BQ en Duiker kijkt, wat is voor jou het meest kenmerkende wat nog steeds zichtbaar is in het huidige bedrijf?
“De verbondenheid met Amsterdam en ons vermogen om mee te groeien met de ontwikkelingen van de stad. Wij zijn net een kameleon. BQ de Ruyter begon als vervoerbedrijf met paard en wagen op de Nieuwendammerdijk. Duiker startte twee jaar later in de binnenstad met de verhuur van loopkarren. En honderd jaar verder hebben wij onze eerste volledig elektrische vrachtauto. Klaar om mee te gaan in de uitstootvrije ambities van Amsterdam. Wij zijn en blijven een op en top Amsterdam bedrijf met een hart van drie sterren.”
Heeres Duiker demonteert in de oorlog zijn auto’s om ze uit handen van de Duitsers te houden, zoon Willem ontwikkelt zich in de zeventiger jaren als expediteur, twintig jaar geleden begonnen beide bedrijven hun op- en overslagcapaciteit uit te breiden: het ademt allemaal vindingrijkheid en gepassioneerd ondernemerschap.
Heeft die vindingrijkheid en aanpassingsvermogen altijd succes opgeleverd?
“Vaak wel maar niet altijd. Rond 2010 zat de economie in een enorme dip. Dat was voor ons ook een periode van moeilijke jaren. 2015 was het ’t slechtste jaar ooit. Begin 2016 gingen we failliet. Na de fusie hadden we een breed dienstenaanbod, van exceptioneel transport tot heel fijnmazige logistiek. We konden alles. Dat was meteen onze valkuil. Het was niet te behappen. De investeringen om zo’n groot en divers wagenpark op peil te houden waren immens. De inefficiëntie in het bedrijf was veel te groot.
Wat heb je ervan geleerd?
Gelukkig konden we een doorstart maken. We hebben het verleden losgelaten en onze blik op de toekomst gericht. We hebben goed gekeken naar de ontwikkelingen in de markt, naar nieuwe wet- en regelgeving, we hebben onze organisatie aangepast en we hebben focus aangebracht. Dat heeft er allemaal toe geleid dat we in de markt bekend staan als een bedrijf dat oplossingen biedt in de regionale en stedelijke bouwlogistiek. Oplossingen voor vaak best complexe vervoersopdrachten. Daar zit onze kracht. Het gaat heel goed met ons.
Tekst loopt door onder foto
Abeelding: BQ Duiker aan het werk bij het Rijksmuseum
Wat is er veranderd in de markt?
“Doordat de eisen in het stedelijk gebied zijn veranderd, vragen bouwondernemingen steeds meer. Vroeger hadden we ruimte genoeg, waren er nog geen eisen aan voertuigen. Tegenwoordig moet je rekening houden met het type voertuig, met de locatie, hoeveel ruimte je hebt, de voorwaarden in de routing naar het bouwproject, er is veel meer omheen gekomen. Daar moet je in het voortraject rekening mee houden. Vroeger werkten we alleen met een planner. Nu hebben we ook assistent planners, werkvoorbereiders die die de vergunningen regelen, die tekeningen maken voor de vergunningsaanvragen, die hijsplannen maken. De hele dynamiek van de organisatie is veranderd. Het vraagt bouwlogistieke kennis, veel meer planning en veel afstemming in het voortraject. En met name bij die afstemming valt nog genoeg aan efficiëntie te winnen. Er heerst nog veel conservatief gedrag en individualisme onder de talrijke kleinere partijen die in de bouwsector actief zijn. Zij voelen minder het belang van samen. De grote ondernemingen snappen hoe het werkt maar zeker de helft van alle bouwondernemingen niet.”
Hoe kun je het vervoer in de bouw efficiënter krijgen?
“Ik heb aan de gemeente Amsterdam wel eens voorgesteld om in de bouwlogistiek een concessiesystematiek in te voeren. Dat betekent dat je in een gedeelte of in de hele stad voor een bepaalde tijd alle bouwlogistiek aan een of meer bedrijven gunt. Daarmee zorg je voor betere bundeling van goederen, je hebt met vervoerders te maken die gespecialiseerd zijn in dat gebied, die weten wat wel en niet kan. Je creëert hiermee veel meer efficiëntie. Het is mijns inziens beter dan dat we al die partijen maar hun eigen gang laten gaan. En ja, het houdt ook in dat er risico voor ons in zit omdat we het werk niet kunnen krijgen. Maar ik denk dat het voor Amsterdam het verschil kan maken.”
Tekst loopt door onder foto
Afbeelding: Ruim onder de dertig ton met maximale hijslengte
Hoe maakt BQ Duiker het verschil?
“BQ Duiker is een echt Amsterdam bedrijf met veel kennis van de stad. Wij kijken naar ontwikkelingen en zien dat als kans. We investeren in ons wagenpark. Twee weken geleden hebben we een nieuwe vrachtwagen van ruim onder de dertig ton maar wel met een maximale kraanlengte in gebruik genomen. En ons andere pronkstuk, onze eerste volledig elektrische vrachtwagen is inmiddels in huis. De toekomst is uitstootvrij en wij kunnen die uitstootvrije service verlenen, daar willen we naartoe. Wij profileren ons de komende jaren steeds nadrukkelijker als de duurzame bouwlogistieke onderneming van Amsterdam. Daarom hebben wij de prognose om er jaarlijks één elektrische vrachtwagen bij te kopen. Het zijn hele grote investeringen. We verwachten dat het ons extra werk op kan leveren. Onze locatie is ideaal om van hieruit de binnenstad van Amsterdam te bedienen met elektrisch vervoer. Maar voor we de handtekening zetten onder de vervolginvesteringen wachten we nog wel even op het definitieve besluit van de gemeente over de uitstootvrije zone die 2025 naar alle waarschijnlijkheid ingaat.”
Hoe ziet de toekomst eruit?
“Behalve onze investeringen in uitstootvrij vervoer zijn we druk aan de gang met digitalisering: een nieuw Transport Management Systeem, een nieuw planningsprogramma, boordcomputers moeten er komen. Als je efficiënter wil werken, kun je je hier niet omheen. Het zorgt echt voor een grote verbetering. Maar ook de CO2-berekeningen die je aan je klanten moet gaan tonen, dat moet ook in het pakket. We zitten daar vol in. Maar het kost ontzettend veel tijd en geld. Ik kan me voorstellen dat het voor kleine ondernemers bijna niet te behappen is. En ondertussen blijft de winkel wel open. Bouwwerk zal er altijd blijven. Zeker in een historisch stad als Amsterdam. Een stad die steeds drukker wordt – dat zien wij ook – maar ook een stad met heel veel oude gebouwen die allemaal onderhoud en vernieuwing nodig hebben. Daar moet je ruimte voor bieden.”